De ingangsdatum van de Modernisering Pf was 1 augustus 2022.
Het oude en het gemoderniseerde reglement sluiten naadloos op elkaar aan. Dus voor gevallen waarbij de laatste contractdag op of voor 31 juli 2022 valt, geldt het Reglement Pf 2021-2022. En ligt de laatste dag van de arbeidsovereenkomst op of na 1 augustus 2022, dan is het gemoderniseerde Reglement Pf versie 1-8-2022 van kracht.
Hier kunt u het nieuwe Reglement Pf versie 1-8-2022 en een makkelijk leesbare toelichting downloaden.
Nee, het oude en het gemoderniseerde reglement sluiten naadloos op elkaar aan. Een overgangsregeling is dus niet nodig.
- Ligt de laatste contractdag op of voor 31 juli 2022, dan geldt het Reglement Pf 2021-2022. Tot en met 31 januari 2023 kon u nog een vergoedingsverzoek indienen via het Werkgeversportaal Pf.
- En ligt de laatste contractdag op of na 1 augustus 2022, dan is het gemoderniseerde Reglement Pf versie 1-8-2022 van kracht. Hiervoor is het nieuwe portaal Mijn Pf sinds 1-8-2022 beschikbaar.
Dat wil dus ook zeggen dat het systeem van vergoedingsverzoeken op basis van de oude reglementen en de daaruit voortkomende beslissingen in stand blijven.
Is eenmaal een vergoedingsverzoek toegekend op basis van de oude regels, dan zal de hoogte van de vergoeding dus niet wijzigen door de Modernisering.
Wat is het grootste verschil tussen de vergoedingen voor en na invoering van de Modernisering?
Het belangrijkste verschil is dat er altijd een deel eigen bijdrage aan de werkloosheidskosten door een schoolbestuur betaald wordt. Voorheen werden de werkloosheidskosten in het overgrote deel van de gevallen (96%) helemaal vergoed. In slechts 4% van de gevallen betaalde een schoolbestuur dus alle werkloosheidskosten. Het is alles of niets.
In de nieuwe situatie betaalt een schoolbestuur standaard 50% van de kosten. In specifieke gevallen kan dat verlaagd worden naar 10% als aan de voorwaarden uit het Reglement Pf versie 1-8-2022 is voldaan.
Welke ontslagsituaties kwamen in het oude reglement voor 100% vergoeding in aanmerking en nu nog maar voor 50%?
Het is lastig om een vergelijking te maken tussen het oude reglement, waarin een groot aantal beëindigingsgronden is opgenomen en het nieuwe reglement. In het nieuwe reglement staan namelijk alleen de gronden die in aanmerking komen voor een verlaging van de eigen bijdrage van 50% naar 10%. Voor alles wat niet onder deze gronden valt, geldt dus de standaard eigen bijdrage van 50% en vergoedt het Participatiefonds de andere 50% van de werkloosheidskosten. Daarvoor hoeft u verder geen verzoek in te dienen.
Ook zijn er twee vrijstellingsregelingen bij het aannemen van uitkeringsgerechtigden. Zie hier meer info daarover.
Nee, er wordt niet gewerkt met een oplopende schaal. De standaard vergoeding is altijd 50%. Als er een grond is om voor een verlaging van de eigen bijdrage in aanmerking te komen, dan moet aan alle voorwaarden die hiervoor gelden zijn voldaan. De eigen bijdrage wordt dan 10% van de werkloosheidskosten. Is niet aan alle voorwaarden voldaan, dan is een verzoek indienen niet mogelijk en vergoedt het Pf 50% van de kosten uit het fonds.
Het Participatiefonds kan helaas niet adviseren over het mogelijk herverzekeren van de kosten. Het is voor ons lastig om op de hoogte te zijn van alle mogelijkheden op dit gebied. Wij willen hierin onpartijdig zijn en voorkomen dat de indruk ontstaat dat sommige partijen door het Pf geschikter worden geacht dan andere partijen.
Het doel van deze regeling is om vaste contracten te stimuleren. Het sluit aan bij het landelijk beleid.
Een gedifferentieerde premie, vergelijkbaar met de marktsector, bleek niet uitvoerbaar.
In specifieke individuele situaties kan het lastiger zijn om mensen in een uitkeringssituatie aan te nemen. Dit neveneffect is meegenomen in de afweging. Voor dit doel heeft het Pf inmiddels de vrijstellingsregeling instroomtoets al ingevoerd. Sinds 1-8-2022 is deze uitgebreid. Zie hier meer info.
Nee, dit blijft een taak van UWV en WWplus. Zij bepalen voor elke uitkering de hoogte en de duur en koppelen er de werkgever aan. Wij gaan altijd uit van de informatie die UWV en WWplus bij ons aanleveren. Pf gaat niet over het toekennen van uitkeringen, bepalen van de hoogte van een uitkering, bij welke werkgever de kosten in rekening gebracht worden of sanctionering bij niet voldoen aan de sollicitatieplicht.
Hier leest u meer over dit proces!
Voor de hoogte van de financiële inspanning kijkt het Pf naar de duur van het dienstverband. Wat houdt dat in?
Een dienstverband kan een keten van arbeidsovereenkomsten zijn. De duur van het dienstverband is een optelling van alle arbeidsovereenkomsten. Alleen als tussen verschillende arbeidsovereenkomsten een onderbreking van meer dan 6 maanden zit, wordt de keten doorbroken en begint de telling dus opnieuw. Hier vindt u een paar rekenvoorbeelden.
Welke bedragen gelden voor van-werk-naar-werk-trajceten?
Het bedrag dat een schoolbestuur aan van-werk-naar-werk-trajecten moet besteden, wordt voortaan als volgt berekend:
- Dienstverband tot 6 maanden: geen / € 0,-
- Dienstverband van 6 maanden of langer: € 600,- voor de eerste 6 maanden + € 25,- per maand. Hierbij geldt een maximum van € 5.000.
Voor het berekenen van het dienstverband en het bedrag dat aan van-werk-naar-werk-activiteiten moet u de Rekentool Dienstverbanden en Bedrag Inspanningsverplichting gebruiken. Die vindt u hier op onze website.
Lees hier meer over de inspanningsverplichting die in bepaalde situaties geldt bij het indienen van een verlagingsverzoek. Een ingevulde en ondertekende uitdraai van de rekentool is verplicht bij het indienen van een verlagingsverzoek als de inspanningsverplichting geldt, ook als de uitkomst € 0,- is.
Wat als de werknemer niet wil meewerken aan de inspanningsverplichting?
Het kan zijn dat u als werkgever door omstandigheden die buiten uw invloed liggen niet of niet volledig kan voldoen aan de voorwaarden van de inspanningsverplichting.
Het Participatiefonds verwacht een actieve rol van de werkgever bij het voldoen aan de inspanningsplicht. Dat betekent dat u niet kunt volstaan met het sturen van een enkele brief waarin u naar een externe organisatie verwijst en het initiatief om te starten volledig bij de werknemer laat liggen.
Wanneer uw werknemer het nut van de inspanningen onvoldoende in lijkt te zien en bijvoorbeeld aangeeft liever te wachten op zijn uitkering, kan het in dat kader ook helpen om uw werknemer te wijzen op de verplichtingen vanuit UWV om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering. Wanneer het voor iemand duidelijk is dat hij binnenkort zijn werk gaat verliezen, is hij of zij verplicht zich op dat moment al in te zetten om zo snel mogelijk nieuw werk te vinden. De activiteiten voor de inspanningsverplichting hebben exact dat doel. Het weigeren hieraan mee te werken kan dus effect hebben op de uitkering vanuit UWV (zie meer info over rechten en plichten hier op de website van UWV).
Wanneer u nadat de werknemer heeft geweigerd mee te werken, door UWV geïnformeerd wordt over een toegekende uitkering, kan het dus zinvol zijn om bezwaar te maken tegen het ontstaan of de hoogte van die uitkering . Als u informatie hierover wilt, kunt u contact opnemen met UWV.
Als uw werknemer in de laatste maanden van het dienstverband echt niet wilde meewerken aan de inspanningsplicht, zou u een beroep kunnen doen op artikel 8 van het reglement. Maar een beroep op dit artikel wordt niet zomaar gehonoreerd. Het Participatiefonds hecht namelijk veel waarde aan de inspanningsverplichting, omdat daarmee wordt geïnvesteerd in het begeleiden van de werknemer naar ander werk. Dit is zowel voor de werknemer, voor u als voor de sector erg belangrijk. We kunnen zo namelijk uitkeringskosten voorkomen/verlagen. Bovendien hebben we te maken met een lerarentekort. We willen onderwijspersoneel zoveel mogelijk behouden.
Of een beroep op artikel 8 kan slagen is erg afhankelijk van de casuïstiek. We kunnen dus niet op voorhand aangegeven of een dergelijk beroep op artikel 8 van het reglement kan slagen. Het is in ieder geval noodzakelijk dat u voldoende en bewijsbare inspanning heeft verricht om de werknemer mee te laten werken. Dat kunt u vervolgens bijvoorbeeld aantonen door het aanleveren van correspondentie en verslagen van uw acties en de reactie van uw werknemer bij het indienen van uw verlagingsverzoek via Mijn Pf. Een eerste aanvankelijke weigering door de werknemer is daarbij vrijwel altijd onvoldoende. Als een verlagingsverzoek wilt indienen en u twijfelt over de situatie die bij u speelt, neem gerust contact op met onze helpdesk, om uw situatie te bespreken.
Lees hier meer over hoe u een medewerker van werk naar werk begeleidt.
Sinds 1 januari 2019 moet het schoolbestuur aantonen dat er voor de ontbinding van een arbeidsovereenkomst een inhoudelijke behandeling op tegenspraak bij de rechtbank is geweest. Het schoolbestuur levert, naast de uitspraak van de kantonrechter, óók het verzoekschrift en het verweerschrift aan bij het indienen van een verlagingsverzoek.
Dit geldt zowel voor het oude als voor het huidige (gemoderniseerde) reglement. Die situatie is dus niet veranderd.
Het is belangrijk dat de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst inhoudelijk heeft beoordeeld en dat het Participatiefonds kan vaststellen dat de ontslagprocedure op tegenspraak is geweest. De inhoudelijke toets van de kantonrechter met betrekking tot een ontslagprocedure op tegenspraak is nodig om te beoordelen of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst onvermijdbaar was of niet. Het Participatiefonds kan die inhoudelijke toets namelijk niet doen.
Ontslag op staande voet niet is opgenomen als beëindigingsgrond in het reglement omdat er in principe geen werkloosheidsuitkeringskosten zullen ontstaan na zo'n ontslag. In een uitzondelijk geval kan het gebeuren en dan heeft het te maken met arbeidsrechtelijke aspecten. Als er bij een ontslag op staande voet uitkeringskosten ontstaan, geldt er een eigen bijdrage van 50%. Mocht u echter toch twijfelen of uw situatie valt onder een beëindigingsgrond die in het reglement is opgenomen, kunt u contact opnemen met de helpdesk om uw situatie te bespreken.
Een zzp’er is geen werknemer en zal dus nooit een WW of bovenwettelijke uitkering krijgen. Er wordt ook geen premie voor zzp’ers afgedragen.Daarom kun je voor een zzp’er geen verlagingsverzoek indienen.
Bij toestemming van UWV om het dienstverband van een zieke werknemer te beëindigen kan het schoolbestuur een verzoek tot verlaging van de eigen bijdrage indienen.
Het schoolbestuur kan het dienstverband van een zieke werknemer ook regelen met een vso en dus zonder toestemming van het UWV. In dat geval kan er geen verlagingsverzoekworden ingediend. De eigen bijdrage aan de werkloosheidskosten wordt automatisch op 50% vastgesteld, zonder dat u daarvoor iets hoeft te doen.
Wat gebeurt er als een zij-instromer na 2 jaar (of met evt. verlenging) de opleiding niet haalt en een bestuur diegene niet in dienst kan nemen vanwege onbevoegdheid?
Als er vervolgens werkloosheidskosten ontstaan, kan het bestuur in aanmerking komen voor verlaging van de eigen bijdrage naar 10%.
Met de invoering van de Modernisering Pf verandert ook de vrijstellingsregeling voor het aannemen van een uitkeringsgerechtigde. Lees hier meer over wat dat inhoudt.
Ja, de pensioenpremie is onderdeel van de kosten van een werkloosheidsuitkering.
De totale kosten van een werkloosheidsuitkering bestaan uit:
- de wettelijke uitkeringskosten (WW via UWV)
- bovenwettelijke uitkeringskosten (WOPO via WW+)
- pensioenpremie
- arbeidsongeschiktheidspremie
- eventuele loonsuppletie.
In basis is dit niet veranderd met de Modernisering. In de oude situatie zouden de pensioen- en arbeidsongeschiktheidspremies tijdens de uitkering ook voor rekening van de werkgever komen als het vergoedingsverzoek wordt afgewezen (nu voor 100%). Aangezien de oude systemen dit niet ondersteunen, heeft het bestuur besloten de pensioen- en arbeidsongeschiktheidspremies in die oude gevallen niet in rekening te brengen bij de werkgever die de last zelf moet dragen.
De eigen bijdrage die een schoolbestuur in de nieuwe situatie betaalt, is een percentage van de totale werkloosheidsuitkeringskosten. Dat kan 50% of 10% zijn, afhankelijk van de beëindigingsgrond en de beslissing die het Pf op een verlagingsverzoek neemt.
Ja, loonsuppletie is een vorm van een bovenwettelijke uitkering. Dit is niet veranderd niet met de Modernisering. Als er sprake is van loonsuppletie, dan betaalt de ex-werkgever daarvan een percentage aan eigen bijdrage (50% of 10%). Ook als de werknemer (weer) aan het werk is of blijft.
In het antwoord op de vorige vraag staat een overzicht van de totale kosten van een werkloosheidsuitkering.
In het nieuwe reglement is ook een het tijdelijk stopzetten van de termijnen tijdens de zomervakantie anders dan in het huidige reglement. Hier leest u meer over de zomerstop en de PAUZE-periode.
Het Participatiefonds maakt sinds de invoering van de Modernisering, op 1-8-2022, maandelijks rond de 10e van de maand een nota voor het schoolbestuur voor de eigen bijdrage aan de werkloosheidskosten. Dat gaat via het nieuwe portaal dat sinds1-8-2022 beschikbaar is: Mijn Pf. Daar moeten ook verlagingsverzoeken ingediend worden. Inloggen op het portaal gebeurt via eHerkenning. De werkgever krijgt een notificatie per e-mail als er een nota klaar staat in het portaal Mijn Pf en kan daar alle nota's inzien en downloaden.
Advies: geef een doorlopende incassomachtiging af aan Pf. Dan worden de eigen bijdrage en de premie rond de 25e van de maand automatisch geïncasseerd en heeft u er geen omkijken naar.
Dat regelt u eenvoudig en snel via deze link naar uw eigen bankomgeving.
Alle werkloosheidsuitkeringskosten die een werkgever moet betalen werden tot 1-8-2022, de ingangsdatum van de Modernisering, door DUO verrekend in de lumpsum (rijksbekostiging). Daarna is deze manier van verrekenen gestopt en zet het Pf voortaan zelf een nota voor de werkgever klaar via het portaal Mijn Pf. Dat geldt voor alle gevallen, dus zowel die onder de oude systematiek vallen als de eigen bijdrage van de gevallen onder de nieuwe systematiek.
Alle uitkeringen staan dan op 1 verzamelnota in het nieuwe portaal Mijn Pf.
Uiteindelijk kan de premie dalen. Dit zal echter niet gelijk als gevolg van de Modernisering gebeuren. De vergoedingen die vallen onder voorgaande regelmenten blijven gehandhaafd. Dus de huidige populatie van werkloosheidsuitkeringen blijft voor de volledige vergoeding in aanmerking komen. Pas als deze populatie afneemt en de toekomstige populatie (vallend onder de nieuwe systematiek) in verhouding verschuift kan de premie daardoor dalen. De premie wordt immers kostendekkend vastgesteld.
Daarnaast is met de ingang 1 januari 2023 de premie voor de BGZ-taken verschoven van Vf naar Pf en daarmee opgenomen in de premie van Pf. Hier staat meer informatie over de premies vanaf 1 janauri 2023.
Het is wettelijk geregeld dat schoolbesturen verplicht zijn aangesloten bij het Pf. Dit is niet veranderd.
Daar kunnen we niet vooraf een antwoord op geven. Of de eigen bijdrage verlaagd kan worden, hangt af van de wijze en de reden van beëindiging van het contract, en de inspanningen van de werkgever om de beëindiging te voorkomen.
De modernisering gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers om uitkeringskosten te voorkomen en personeel duurzaam aan het werk te houden. Pas wanneer dit echt onmogelijk blijkt of niet lukt, komt het gemoderniseerde reglement van het Participatiefonds aan bod.
Als een schoolbestuur tijdens het dienstverband alles heeft gedaan om iemand duurzaam aan het werk te houden en uitkeringskosten te beperken, en de beëindiging heeft plaatsgevonden op één van de gronden die in het reglement staan wordt de eigen bijdrage verlaagd naar 10%. In alle andere gevallen geldt een eigen bijdrage van 50%. Minimaal 50% van de uitkeringskosten zullen dus altijd door het Participatiefonds worden vergoed.
OCW heeft inmiddels aangegeven op de website nponderwijs.nl dat u voor deze kosten een bestemmingsreserve kunt opnemen.
Bij tijdelijke extra financiële middelen is het goed mogelijk dat als deze middelen vervallen er sprake is van een bedrijfseconomische reden voor ontslag. Maar daarbij wordt wel gekeken naar de volledige financiële situatie bij de werkgever. Als tegelijkertijd de overall bekostiging bijvoorbeeld omhoog is gegaan, dan is er mogelijk geen sprake van een bedrijfseconomische reden. Financieel is er dan namelijk ruimte om de medewerker te behouden, al dan niet door interne herplaatsing.
Het is bij aannemen van nieuw personeel belangrijk dat werkgevers zich richten op de vraag hoe zij deze mensen duurzaam voor de organisatie (of het PO) kunnen behouden en hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de werkloosheidskosten beperkt blijven als een beëindiging toch onvermijdelijk blijkt. Bijvoorbeeld door op tijd en actief met een van-werk-naar-werk-traject aan de slag te gaan. De regioteams van VfPf ondersteunen en adviseren schoolbesturen met strategische personeelsplanning en duurzame inzetbaarheid van personeel. Immers: hoe lager de werkloosheidskosten hoe meer geld een werkgever kan investeren in personeel(sbeleid).
Concluderend wordt er dus geen specifieke verlagingsgrond opgenomen in het gemoderniseerde Reglement Pf voor het NP Onderwijs.
Bij de veelgestelde vragen op nponderwijs.nl staat hierover het volgende (5 april 2022):
Kan ik het geld ook inzetten na de periode van het NP Onderwijs?
De bestedingstermijn is februari 2022 verlengd met 2 jaar. Het is de bedoeling dat de extra middelen worden besteed in de schooljaren 2021-2022 tot en met 2024-2025, dus tot en met juli 2025. De verlenging geeft scholen meer ruimte om weloverwogen interventies te treffen in plaats van snelle keuzes om het geld op tijd uit te geven. Hier zijn ook de leerlingen bij gebaat.
De corona-vertragingen blijven wel urgent en significant. In het belang van de leerlingen, vragen we scholen ondanks het verlengen van de looptijd dus ook nog steeds om zo snel mogelijk plannen te maken deze vertragingen in te lopen.
In twee gevallen kunt u bestemmingsreserves opnemen:
- Als u middelen pas kunt uitgeven in het volgende kalenderjaar, maar wel binnen de looptijd van het NP Onderwijs.
- Als u na 1 augustus 2025 werkloosheidskosten verwacht voor personeel dat u met geld uit het programma hebt aangenomen. De werkgroep Richtlijnen voor de Jaarverslaglegging 660 bekijkt in het najaar of u voor werkloosheidskosten een voorziening mag vormen. De PO-Raad past dan zijn handreiking hierop aan.
Als u na de looptijd van het NP Onderwijs een wettelijk verplichte transitievergoeding verwacht, kunt u een voorziening hiervoor opnemen. Het gaat dan om personeel dat is aangesteld met de middelen uit het NP Onderwijs en van wie wordt verwacht dat zij ontslagen worden binnen of direct na de looptijd van het NP Onderwijs.
De middelen kunnen niet worden teruggevorderd als ze niet (tijdig) wordt uitgegeven.
Lees meer over de besteding van NP Onderwijs-middelen op de website van OCW nponderwijs.nl.
Stuur deze dan naar [email protected] en we komen zo snel mogelijk met een antwoord bij u terug.
Of neem contact op met uw regiocoördinator: vind uw regioteam
We vullen deze pagina regelmatig aan met nieuwe vragen en antwoorden.
Disclaimer: aan de teksten op deze pagina kunnen geen rechten ontleend worden.