Hoe komt de premie van het Vervangingsfonds tot stand?

Het premiepercentage is afhankelijk van de aansluitvorm. Bij het bepalen van jouw premiepercentage voor het Vervangingsfonds kijken we vijf jaar vooruit. Zo zorgen we ervoor dat de premie zo stabiel mogelijk blijft. De premies zijn een percentage van de totale loonkosten per aansluitvorm in het primair onderwijs. Om deze percentages te berekenen, maken we per aansluitvorm een inschatting van de verwachte kosten van het fonds én de totale loonsom (grondslag) van alle medewerkers binnen de betreffende aansluitvorm.  

De kosten van het Participatiefonds bestaan uit: 

• Vervangingskosten (declaraties van schoolbesturen)
• Kosten voor dienstverlening en bestuursbureau 

Bij deze toelichting richten we ons op de vervangingskosten. De vervangingskosten worden in belangrijke mate bepaald door het aantal schoolbesturen met een bepaalde aansluitvorm per jaar en het aantal verzuimuren waarvoor vervangend personeel is ingezet.  

Loonstijgingen in het primair onderwijs hebben een directe invloed op de hoogte van vervangingskosten. De timing en omvang van deze stijgingen maken een groot verschil. Daarom nemen we ook verwachte loonontwikkelingen mee in onze berekeningen. Een loonstijging van 1% die ingaat per oktober heeft bijvoorbeeld een heel andere impact op (toekomstige) vervangingskosten én de totale loonsom dan een loonstijging van 6% die (met terugwerkende kracht) ingaat per februari. 

Schoolbesturen die regulier zijn aangesloten, kunnen gebruikmaken van vervangingspools. De financiering hiervan verloopt via bevoorschotting: het fonds betaalt vooraf en achteraf wordt gekeken of de afgesproken inzet is gehaald. Is de inzet lager dan afgesproken? Dan vindt er een terugvordering plaats. 

Voor de voorspelling van de kosten houden we rekening met deze terugvorderingen. We baseren dit op het gemiddelde aandeel van terugvorderingen in eerdere jaren. Dit bedrag trekken we af van de verwachte vervangingskosten voor regulier aangesloten besturen. 

Voor regulier aangesloten besturen geldt ook een bonus-malus. Als een bestuur achteraf verhoudingsgewijs minder vergoed heeft gekregen dan dat het aan premie heeft betaald, dan wordt een bonus uitgekeerd. Omgekeerd krijgen besturen een malus als ze meer vergoed hebben gekregen dan aan premie is betaald. We maken een inschatting van de bonus en malus en stellen hiermee de verwachte vervangingskosten bij. 

Voor elke aansluitvorm maken we een inschatting van de totale loonsom (bruto jaarsalaris + 8% vakantiegeld) van de betrokken schoolbesturen. We gebruiken actuele gegevens en vullen deze aan met schattingen waar nodig. Vervolgens trekken we deze gegevens door naar het hele jaar en corrigeren we voor verwachte loonstijgingen. 

Tot slot berekenen we het kostendekkende premiepercentage per aansluitvorm. Dit doen we door de verwachte kosten te delen door de verwachte grondslag. Door meerdere voorspellingsmethoden te combineren, zorgen we voor een betrouwbare en stabiele premie. 

Meer informatie over de premies vind je in hoofdstuk 2 van het Reglement Vervangingsfonds.