De eerste gedachten over de stap naar het eigenrisicodragerschap dateren van 2016. “Wij zijn een eenpitter met een gezond verzuim”, vertelt Ingeborg Schrama, directeur/bestuurder van De Goede Herder. “Normaal gesproken ligt dat rond de 3 procent. Tot 2016 waren we een flinke nettobetaler. Het bedrag dat we aan premie bij het Vervangingsfonds betaalden was veel hoger dan het bedrag dat we declareerden. Voor ons was het interessant om te onderzoeken hoe het anders kon.”
De Goede Herder maakte pas op de plaats en besloot niet over een nacht ijs te gaan. “We wilden eerst de ontwikkelingen in de markt op het terrein van verzekeringsmogelijkheden volgen en ook wachten op enige stabilisering in het verzuim. Zo konden we op ons gemak het productaanbod onderzoeken en bepalen welke aanbieder het beste bij ons zou passen.
Met steun van Corine Westerink, adviseur Arbeid en Vitaliteit van het Vervangingsfonds groeide de eenpitter toe naar een besluit. “Corine heeft ons van het begin tot het einde goed begeleid. Ze voerde een 0-meting uit, legde de cijfers op tafel, presenteerde het verzuimprofiel, spiegelde en dacht mee. Samen met haar hielden we ons verzuim- en vervangingsbeleid tegen het licht en scherpten beide aan met instemming van de MR. Daarvoor reikte Corine informatie en modeldocumenten aan, wat ons veel zoekwerk scheelde. Het was prettig samenwerken met haar. Ze was goed bereikbaar, reageerde snel op vragen en informeerde op gepaste tijdstippen naar hoe een en ander liep. Ze gaf ons ook vertrouwen dat we de dingen goed zagen.”
“De gesprekken met de adviseur hielpen bij de bewustwording van onze nettobetalingen en de andere mogelijkheden die dat geld ons zou kunnen bieden”, gaat Schrama verder. “Vervangingsbehoefte is er altijd, evenals het risico op langdurig verzuim met alle wet- en regelgeving daaromheen zoals uitkerings- en re-integratieverplichting. Het kost dus altijd geld, maar de middelen die je als ERD overhoudt geven je meer flexibiliteit om verzuim op te vangen.”
Schrama vroeg onder andere het Vervangingsfonds om een premiekostenopgave mét gedeeltelijke dekkingsvariant voor vervangingskosten. “Er zijn veel partijen op de markt die verzuim gerelateerde producten aanbieden, maar die niks met het onderwijs te maken hebben. Die vielen voor ons af.” Na zorgvuldige afweging besloot de school voor een financiële variant van het Vervangingsfonds te kiezen: het wachtdagenmodel met eigen risico van 14 kalenderdagen. “Vanuit het oogpunt dat verzuim bij ons over het algemeen korter is dan twee weken of juist heel veel langer. De eerste twee weken verzuim zijn voor eigen risico; daarna is er gehele dekking. Bovendien neemt het Vervangingsfonds de lopende casussen mee.”
Van meet af aan betrok de directeur het managementteam, de MR en het bestuur bij de zoektocht en overwegingen. Inclusief de kostenplaatjes. “Ik ben transparant en open. Dat levert het snelst een breed draagvlak op.” Schrama benadrukt dat elke organisatie haar eigen afwegingen moet maken bij de keuze voor eigenrisicodragerschap. “En reken jezelf niet rijk”, waarschuwt ze. “Het eigenrisicodragerschap is geen wondermiddel dat alle verzuimproblemen oplost. Je hebt zelf ook nog vervangingskosten en het blijft een uitdaging om los van het geld vervangers aan te nemen.”
Met een verzuimpercentage dat varieert tussen de 3 en 5 procent (begin 2018) is De Goede Herder dik tevreden. Hoe houdt de school het verzuim zo laag? “Allereerst hebben we geluk met het fysiek van ons personeel. Daarnaast kijken we goed naar onze medewerkers en gaan op tijd met iemand in gesprek als er signalen zijn dat het niet goed loopt. Ook geef ik collega’s veel regelruimte om na schooltijd hun werk zelf in te delen. Ik vind het belangrijk dat het werk goed gebeurt en dat medewerkers hun verantwoordelijkheid pakken. Daarvoor hoeven ze niet tot half vijf op school te blijven.”
De Goede Herder in Helmond, een zelfstandige school op katholieke grondslag, verzorgt primair onderwijs aan 380 leerlingen. De school heeft 40 medewerkers (28 FTE) in dienst. Zie ook www.bs-goedeherder.nl.