Iedere generatie heeft een ander referentiekader. En dat is niet vreemd. Verschillende generaties zijn opgegroeid in een andere tijdgeest. Ze staan verschillend in de wereld en denken anders over de wereld, werk, opvoeding, normen en waarden. In hun werk betekent dit dat zij allemaal op een andere manier oplossingen zullen vinden voor uitdagingen binnen de organisatie. Is dit erg? Nee. Maar door aandacht te hebben voor de inbreng van iedere generatie, kan een organisatie kennis, kunde en ervaring optimaal inzetten en de onderlinge samenwerking stimuleren. Dit wordt ook wel generatiemanagement genoemd.
Zeker in het basisonderwijs kunnen verschillende generaties elkaar enorm versterken. Waar jongere leerkrachten zich bijvoorbeeld verloren kunnen voelen in hun eerste baan, hebben zij baat bij een ervaren collega die ze wegwijs maakt in het werk en in de organisatie. Tegelijkertijd helpt de jongere generatie ervaren krachten bij te blijven met ontwikkelingen en vernieuwingen. Denk bijvoorbeeld aan de technologische veranderingen of nieuwe werkvormen. Door generatiemanagement op een juiste manier toe te passen, kunt u generaties verbinden, motiveren en elkaar laten versterken. En tegelijkertijd werken aan eigentijds onderwijs dat beter aansluit bij de leefwereld van een nóg jongere generatie: de leerlingen.
Generatiemanagement dwingt scholen ook te kijken naar verouderde patronen en denkwijzen binnen hun organisatie. Dit is in het belang van jong én oud, want zo blijft een school vitaal en aantrekkelijk voor alle generaties. Dat betekent niet automatisch dat al het oude overboord moet worden gegooid. Er wordt kritisch gekeken naar wat wel of niet werkt om dynamisch en aantrekkelijk te blijven. Waar de organisatie op leeg loopt of in blijft hangen, dat wordt vernieuwd. Zo blijven schoolorganisaties zich ontwikkelen en houden ze de werkenergie op peil. Het begint met de vraag welke processen per generatie energie opleveren of juist kosten. Een (nieuwe) generatie krijgt bijvoorbeeld energie van de vrijheid om eigen voorkeuren te ontdekken en in te zetten en verliest energie als ze wordt gedwongen om zich aan te passen aan de werk- en leefwijzen van de oudere generaties. Elke generatie heeft zo haar behoeften die zorgen voor het opwekken van werkenergie. Aan scholen de taak om dit in kaart te brengen en te benutten, om bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Zeker met het oog op het lerarentekort is het belangrijk dat alle medewerkers zo lang mogelijk en optimaal ingezet kunnen worden.
Meer weten over generatiemanagement in het primair onderwijs? Lees hier meer en download gratis de whitepaper van generatie-expert dr. Aart Bontekoning.
VfPf helpt scholen de talenten van iedere generatie te benutten, zodat de school toekomstbestendig is én blijft.